Skip to main content

De rekenmachine die je voor school gebruikt, weegt zo’n 100 gram. Dat was met de eerste rekenmachines wel anders. De derde generatie 10-koloms ‘Adding Machine’ van het merk Burroughs uit 1925 woog maar liefst 25 kilo.

De allereerste rekenmachine werd rond 1623 gemaakt door de Duitse theoloog en natuurkundige Wilhelm Schickard. Met wat tandwieltjes kreeg hij het voor elkaar om getallen van maximaal zes cijfers op te tellen. Pas in 1954 kwamen de eerste elektrische rekenmachines op de markt. Maar ook deze apparaten waren nog steeds erg zwaar (en duur). Dat kwam doordat er een grote elektromotor in zat die allerlei tandwielen aandreef. Zo kon de Contex 55 uit 1968 automatisch delingen uitvoeren.

Die kan je in je zak steken

Pas in 1967 werd de eerste zakrekenmachine uitgevonden door Texas Instruments. Nou ja, zakrekenmachine… Hij woog nog steeds anderhalve kilo en kon niet meer dan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Pas in 1972 kwam de eerste wetenschappelijke rekenmachine op de markt die ook allerlei andere berekeningen kon uitvoeren. Dat was de Hewlett Packard 35. Die woog 248 gram en koste maar liefst 395 dollar.

Vandaag de dag kun je voor een paar euro een goedkoop rekenmachientje kopen dat de meeste eenvoudige berekeningen in een fractie van een seconde uitvoert, en met je smartphone kom je ook een heel eind. Dat is maar goed ook, want stel je voor dat je nog steeds met een rekenmachine van 25 kilo naar school moest fietsen…

Dit Weetje verscheen eerder in de Weet Scheurkalender 2020.