Het ontstaan van leven volgens het neodarwinisme wordt gewoonlijk ‘abiogenese’ of ‘chemische evolutie’ genoemd. Het is een basisaanname dat dit leven vanzelf is ontstaan. Deze visie van het neodarwinisme is in de huidige evolutiehoofdstukken van biologieboeken overgenomen.
Het neodarwinisme stelt dat het een feit is dat het leven uit zichzelf is ontstaan en dat het bijna lukt om leven in een laboratorium te laten ontstaan. Dit is echter geen juiste weergave, want:
1. het spreken over bewijzen en feiten is volgens de theorie in de dominante wetenschap in geschiedwetenschap (waar de evolutietheorie onder valt) niet gepast,
2. de aannamen over de vroege oude aarde in het onderzoek zijn onjuist geweest, en
3. de onderzoeksresultaten zelf zijn helemaal niet spectaculair, maar bijzonder teleurstellend voor de neodarwinistische theorie. De nieuwe evolutietheorie geeft echter een beeld van het ontstaan van leven dat wél aansluit bij de resultaten van het onderzoek.
Wat je wel en niet kunt aantonen met laboratoriumproeven
Al zou je er in het allerbeste geval in slagen om leven te creëren in het laboratorium, dan zou je nog niet kunnen zeggen dat bewezen is dat leven in het verleden op dezelfde wijze, maar dan uit zichzelf, is ontstaan. De dominante wetenschapstheorie laat zien dat je in het geval van historische, eenmalige gebeurtenissen niet van bewijzen mag spreken. Hooguit mag je zeggen dat het ‘aannemelijk is’ of dat er een ‘indicatie voor bestaat’ dat het zo gebeurd is.
Stel dat het je lukt om leven te laten ontstaan in het lab. En stel dat je aanwijzingen wilt verzamelen dat het leven op de oude aarde in het verleden op dezelfde wijze maar dan spontaan is ontstaan. Dan is het weinig overtuigend als de laboratoriumomstandigheden in het lab anders zijn dan de omstandigheden die naar alle waarschijnlijkheid op de oude aarde hebben geheerst. Als het je in het lab na heel veel inspanning lukt om enkele moleculen van een cel te laten ontstaan, wat zegt dat dan over het ontstaan van een hele cel?
Op drie punten slaat de huidige evolutietheorie de plank mis. Dan is er nog een vierde punt dat gewoonlijk in het geheel niet wordt genoemd: de tweede wet van de thermodynamica. Deze fundamentele natuurkundige wet is opgesteld vanwege het feit dat alle ingewikkelde structuren in het heelal de neiging hebben om minder ingewikkeld te worden. Deze in de natuur aanwezige tendens is tegengesteld aan een spontaan opbouwen van een uiterst geordende structuur zoals een cel.
Dit is een selectie uit ‘Evolutie – Het Nieuwe Hoofdstuk’.