Skip to main content

Frits wil zijn oude vriend Gijs opzoeken. Hij heeft het precieze adres niet, en weet alleen dat Gijs woont in een huizenblok, genummerd 1 tot en met 10. Hij vraagt een voorbijganger naar het nummer. „Probeer het eens te raden”, zegt de passant. Frits heeft wel zin in een spelletje en stelt twee vragen:

– Is het nummer boven de 6?
– Is het een even nummer?

Nadat deze vragen zijn beantwoord, zegt Frits: „Ik twijfel nu nog, maar als u me zegt of het nummer een kwadraat is, dan weet ik het!” Na het antwoord belt hij aan bij het nummer waar zijn vriend (volgens de verstrekte informatie) zou moeten wonen. De bewoner barst in lachen uit en zegt: „Die raadgever van u is de grootste leugenaar van het dorp. Hij spreekt nooit de waarheid!” Frits denkt even na en zegt dan: „U wordt bedankt, want nu weet ik precies waar ik moet zijn.” Waar belde Frits aan? En op welk nummer woont Gijs?

Antwoord

Nadat de eerste twee vragen zijn beantwoord, blijven er kennelijk voor Frits twee nummers over, waarvan het ene een kwadraat is en het andere niet. Door even na te denken vind je dat dit de nummers 7 en 9 moeten zijn. De man heeft namelijk op de vragen met respectievelijk ‘ja’ en ‘nee’ geantwoord (Je kunt zelf nagaan dat de drie andere mogelijkheden afvallen). Omdat de man gelogen heeft, zouden de antwoorden ‘nee’ en ‘ja’ hebben moeten luiden. Dat geeft de mogelijkheden 2, 4 en 6. Stel nu dat de informant (dus: leugenaar) had gezegd dat het nummer een kwadraat is. Frits was op dat moment natuurlijk naar nummer 9 gegaan. In werkelijkheid was het dan juist géén kwadraat geweest, dus hij was blijven twijfelen tussen 2 en 6. Frits bleef echter niét twijfelen, maar wist direct waar hij moest zijn, nadat hij hoorde dat zijn informant een leugenaar was. Blijkbaar heeft de man dus gezegd: „Het nummer is géén kwadraat”. Frits belde dus aan bij nummer 7. En Gijs woont op nummer 4.

Klik hier voor het vorige raadsel.