Voor het spontaan ontstaan van leven uit niet levende chemicaliën (abiogenese) heb je een aantal bouwstenen nodig, zoals eiwitten. Maar het maken van eiwitten in de veronderstelde ‘oersoep’ heeft een enorm obstakel: water.
Eiwitten vormen een groot deel van de bouwwerken in levende cellen. Sommige zorgen voor energie, andere herkennen ziekteverwekkers en weer andere zetten vervolgens je immuunsysteem aan. Al deze bouwsels bestaan voornamelijk uit een bepaalde soort moleculen: aminozuren. Je hebt er zo’n twintig die in de natuur voorkomen en in verschillende reeksen aan elkaar gekoppeld zijn.
Voor het maken van eiwitten heb je ook een speciaal eiwit (enzym) nodig dat de aminozuren aan elkaar naait. Bij dat proces komt water vrij, dat het enzym weghaalt. Als je dat niet doet, dan ontkoppel je de aminozuren weer. Scheikundigen steken grote moeite in het ‘watervrij’ houden van hun aminozuurkoppelingen. En daar ligt nu juist het probleem voor abiogenese.
Het probleem
Als je namelijk eiwitten wilt maken – die nodig zijn voor een levende cel – heb je een watervrije omgeving nodig. Maar in een oersoep is dat nogal lastig te realiseren. Water maakt alle eiwitten – en veel andere chemische bouwstenen – weer kapot. Je zou dus kunnen zeggen dat abiogenese in de (oer)soep loopt.
Dit Weetje komt uit de Weet Scheurkalender 2021. Wil je meer lezen over dit onderwerp? Haal dan je hart op aan Weet 70 of 71 (te koop in webshop). In die nummers stond een tweeluik over het spontaan ontstaan van leven, en waarom dat helemaal niet mogelijk is.