Veel mensen staan op de wachtlijst om een donororgaan te krijgen. Succes is niet altijd gegarandeerd: soms stoot het lichaam donororganen af. Onderzoekers denken nu te weten hoe dat komt – en wat je eraan kunt doen.
Bij sommige mensen raken bepaalde organen zó beschadigd – door ziekte of een ongeluk, bijvoorbeeld – dat ze niet meer functioneren. Dan kan een orgaantransplantatie uitkomst bieden: het kapotte orgaan wordt vervangen door een werkend orgaan van iemand anders. Dat klinkt mooi, maar doorgaans stoot het lichaam van de ontvanger binnen 10-12 jaar de helft van alle donororganen weer af. Dat is niet vreemd, je lichaam heeft immers een immuunsysteem dat het moet beschermen tegen lichaamsvreemde cellen. Voor de patiënt kan dit echter dodelijk zijn.
Wetenschappers van de universiteiten van Pittsburgh (VS) en Toronto (Canada) hebben gekeken wat er in muizen gebeurt bij orgaantransplantaties. Zij ontdekten dat een bepaald molecuul, SIRP-alfa genaamd, het immuunsysteem activeert. Dat gebeurt wanneer het SIRP-alfa van het donororgaan anders is dan dat van de ontvanger. Het bindt dan aan de receptor CD47 op bepaalde witte bloedcellen, monocyten genaamd. Die zien het orgaan dan als een indringer en vallen het aan, met alle gevolgen van dien.
Door de interactie tussen SIRP-alfa CD47 te verstoren, zo hopen de wetenschappers, kun je ervoor zorgen dat donororganen minder vaak worden afgestoten. Dat is de volgende fase van het onderzoek.
Wil je niks missen van Weet Magazine? Neem dan een abonnement en ontvang elke twee maanden de nieuwste Weet!