Religieuze overtuigingen spelen bij veel Nederlanders steeds minder een rol. Rituelen vinden ze doorgaans belangrijker. Meer dan drie miljoen Nederlanders combineren zelfs elementen uit verschillende religies, met name het christendom en het boeddhisme. Dat blijkt uit een enquête van religiewetenschapper Joantine Berghuijs aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Berghuijs ondervroeg 3,1 miljoen Nederlanders. Ze ontdekte dat ongeveer één op de tien Nederlanders elementen uit diverse godsdiensten combineert. Dat zijn bijvoorbeeld christenen die aan boeddhistische meditatie doen.
De resultaten van Berghuijs’ onderzoek suggereren dat ontkerkelijking niet betekent dat religieuze binding met gemeenschappen en tradities zonder meer verdwijnt. Het betekent wel dat die nieuwe vormen aanneemt. Voor steeds meer Nederlanders vervagen de grenzen tussen religieuze tradities. Die grenzen worden zelfs onbelangrijk.
Berghuijs: “We ontdekten ook dat een aantal mensen moeite heeft om hun manier van religieus-zijn te koppelen aan de grote wereldreligies. Vaak is bij hen de herkomst van religieuze praktijken niet duidelijk. Ze hechten daar dan ook geen belang aan.”
Religieuze betrokkenheid
Religieuze betrokkenheid blijkt volgens Berghuijs het sterkst uit het deelnemen aan concrete praktijken, zoals bidden, mediteren, vasten en het vieren van religieuze feesten. Ook blijkt het uit de getoonde affiniteit (‘ik voel mij aangetrokken tot…’). Daarna komen zelfidentificatie (‘ik beschouw mijzelf als …’), sociale participatie (bezoek van vieringen, deelname aan cursussen of gespreksgroepen, vrijwilligerswerk), religieus gekleurde emoties en ervaringen, en aan religie ontleende normen en waarden. Pas tot slot spelen religieuze overtuigingen een rol.
Dit bevestigt de trend dat religieuze overtuigingen steeds onbelangrijker lijken te zijn, en dat de nadruk op rituelen ligt. Dit geldt volgens het onderzoek niet alleen voor ‘combineerders’, maar ook voor mensen die zichzelf tot één traditie rekenen.