Betalen met papier? De ontdekkingsreiziger Marco Polo vond deze Chinese praktijken maar wonderlijk. ‘De khan koopt zoveel kostbaarheden dat zijn schatten eindeloos zijn, terwijl het geld dat hij ervoor betaalt hem niets kost!’ schreef hij. Daar zou een Europeaan nooit intrappen…
In de zevende eeuw werd er in China voornamelijk met muntgeld betaald. Deze munten waren voorzien van een gat en werden aan een koord geregen om ze makkelijk mee te kunnen nemen. Maar bij grote transacties deed zich een probleem voor: de muntencollectie was te zwaar om te dragen! Handelaars kozen er steeds vaker voor hun geld achter te laten bij een betrouwbare kennis en een papier bij zich te dragen waarop het achtergebleven bedrag stond genoteerd. Een slim idee, aangezien één biljet soms wel duizend munten waard was, die samen zo’n 25 kilo wogen.
Vanaf de elfde eeuw ging men dit papiergeld voordrukken, zodat elk biljet een vaste waarde had. Stempels en serienummers moesten vervalsing voorkomen. Al snel was betalen met papier net zo gangbaar als met goud, zilver of munten. Ontdekkingsreizigers zoals Marco Polo schreven over dit gebruik in hun boeken en introduceerden zo het papiergeld in dertiende-eeuws Europa. Het zou echter nog tot 1814 duren voordat bankbiljetten zoals die waarmee je in Nederland kunt betalen, in gebruik werd genomen.
Dit Weetje komt uit de Weet Scheurkalender 2021. Wil je niks missen van Weet Magazine? Neem dan een abonnement en ontvang elke twee maanden de nieuwste Weet!