Skip to main content

Hieronder volgt een recensie van het boek ‘Wie heeft God gemaakt’ van Edgar Andrews. Als God bestaat dan moeten daar ook sporen van te vinden zijn in de natuur. Met deze hypothese start Edgar Andrews zijn studie in zijn nieuwe boek.

Andrews, doctor in de toegepaste natuurkunde, heeft dagelijks met allerlei hypothesen gewerkt. Hij weet dat je eerst je definities helder moet maken voordat je een hypothese kunt opstellen. Zo werkt het ook als je een ‘Godhypothese’ opstelt. Andrews komt tot de conclusie dat het juiste Godsbeeld in de Bijbel is te vinden. Maar hoe zit het dan met de wetenschap? Kun je daar God in vinden? Gods Woord en de werkelijkheid kunnen niet met elkaar in tegen spraak zijn. God is alomtegenwoordig. Volgens Andrews woont God niet in een tempel die bestaat uit een onverklaarbaar gat in de menselijke kennis. De wetenschap dient als hulpmiddel om meer van God te ontdekken en laat volgens hem zien dat de Godhypothese juist is.

Met enkele voorbeelden illustreert hij dit: Andrews gelooft dat de oerknal heeft plaatsgevonden. Volgens hem wijst het begin door een oerknal op het bestaan van God. Andrews laat de lezer in zijn boek ontdekken dat modellen als Big Bang ‘wijzen op een oorsprong waarin ruimte, tijd en energie voortkwamen uit niets – precies zoals de Bijbelse Godhypothese aangeeft.’ Hij vraagt zich af waarom natuurwetten door de mens te begrijpen zijn in wiskundige formules. Zijn antwoord is niet moeilijk: ‘Wanneer God dit universum inclusief de wetten gemaakt heeft, dan is het voor de mens, die naar Gods beeld geschapen is, mogelijk om Gods werken te overdenken en dat kan door wiskundige vergelijkingen te maken. Maar als er geen God is, dan is het onverklaarbaar waarom het universum een wiskundige structuur heeft.’

De complexiteit van cellen en het genoom is een argument voor het bestaan van God. Het ontstaan van niet-leven uit leven is niet mogelijk, omdat zelfs de meest simpele cel ontzettend complex in elkaar zit. Het bestaan van moreel gedrag pleit voor het bestaan van de schepper. Volgens andrews is macro-evolutie (van microbe tot microbioloog) niet mogelijk. De verklarende kracht van natuurlijke selectie en mutaties schiet volgens hem tekort. Natuurlijke selectie selecteert op bestaande eigenschappen en kan daarom geen nieuwe, niet-bestaande informatie voortbrengen. Het gros van de mutaties zijn neutraal of pakken zelfs negatief uit. De positieve mutaties die er zijn, brengen geen nieuwe biologische structuren voort of blijken, bij nadere bestudering, toch negatief (degeneratief qua informatie).

Andrews betoogstijl is helder en begrijpelijk, met af en toe een vleugje humor. ingewikkelde natuurkundige begrippen legt hij eenvoudig uit. Een minpunt is dat hij het Big Bang-model accepteert zonder daar kritisch naar te kijken. Dit doet echter weinig af van de verdere inhoud van dit boek.

Wil je niks missen van Weet Magazine? Neem dan een abonnement en ontvang elke twee maanden de nieuwste Weet!

Weet meer:

Edgar Andrews, Wie heeft God gemaakt?, uitgeverij Maatkamp, ISBN 9789063181390, 429 pag.,