In de Bijbel staat dat Jezus vanaf de Olijfberg werd opgenomen naar de hemel. Al vanaf het allervroegste christendom is de Olijfberg daarom een plek van aanbidding geweest. Maar wel eentje met een opmerkelijke geschiedenis.
De eerste generaties christenen kwamen op Hemelvaartsdag samen in een grot op de Olijfberg om daar deze feestdag te gedenken. In die tijd werd de ‘christelijke sekte’, zoals de Romeinen dat zagen, nog volop vervolgd. Daarom moesten samenkomsten in het geheim worden gehouden. Vanaf 384 n.Chr., de tijd van keizer Constantijn, is de herdenkingsplek verplaatst naar de ‘openbaarheid’, bergopwaarts vanaf de grot. Daar is een steen waarin twee voetafdrukken staan – volgens sommige gelovigen de voetafdrukken van Jezus. Een rijke Romeinse christin, Pomonia, liet op die plek rond 390 n.Chr. een heiligdom bouwen. Dat werd, samen met andere kerken, kapellen en kloosters op de Olijfberg, in 614 verwoest door de Perzische koning (sjah) Khusro II, maar nog dezelfde eeuw herbouwd.
In de twaalfde eeuw werd het heiligdom opnieuw verwoest. Nu waren het de kruisvaarders die de kerk herbouwden. Na de val van Jeruzalem in 1187 kwam de kerk in handen van de moslims, die deze met de grond gelijk maakten. Op de kapel met de voetsporen na dan; voor de moslims is Jezus immers ook een heilige Man. Ze hakten de linker voetafdruk uit om in de Al-Aqsamoskee op de Tempelberg te bewaren en breidden de kapel uit door er een moskee naast te bouwen. Tot op de dag van vandaag is de kapel in handen van de moslims, maar wel zijn mensen van alle geloven er welkom.
Dit Weetje komt uit de Weet Scheurkalender 2021. Wil je meer lezen van Weet Magazine? Neem dan een abonnement en ontvang elke twee maanden de nieuwste Weet!