Het blijft boeien: hoe zijn de immense zoutlagen, die bijvoorbeeld onder Groningen liggen, ontstaan? Dat zout ligt begraven onder kilometers dikke lagen sedimentair gesteente.
Tot op heden zeggen wetenschappers dat miljoenen jaren droogte ervoor zorgden dat de zoutlagen onder bijvoorbeeld Groningen ontstonden. Het zout in ondergrondse zoutlagen is achtergebleven na verdamping van veel zeewater. Dit ‘indampen’ duurt natuurlijk héél erg lang. Miljoenen jaren. Maar volgens de Bijbel is de aarde helemaal geen miljoenen jaren oud…
Tegen het indampingsverhaal valt het nodige in te brengen:
- Voor een zoutlaag van één kilometer dik heb je – schrik niet – een zee nodig van 60 kilometer diep! Om aan te geven hoe diep dat is: het diepste punt in de huidige oceanen is de Marianentrog, een ravijn met een diepte van ‘slechts’ elf kilometer. In de zoutlagen zit bijna geen klei of zand, terwijl wij in de Waddenzee toch kunnen zien dat een zee veel zand en klei afzet.
- Iets anders wat tegen het indampingsverhaal pleit, is dat er geen fossielen van zeedieren in de zoutlagen zitten. Dus geen vissen, schelpen, algen en dergelijke. Dat is toch onbegrijpelijk? Moet je zien hoeveel er op het strand ligt als je daar een wandeling maakt. Dan moet er toch ook iets van een schelp of krab in de zoutlagen terug te vinden zijn als het uit zoveel water is ontstaan?
- Het derde wat je tegen het indampingsverhaal kunt inbrengen, is dat er – volgens deze theorie – in een kustgebied miljoenen jaren lang heel veel zonneschijn moet zijn geweest om al dat water te laten verdampen. Ook mag er bijna geen regen zijn gevallen en mag er geen rivier in de buurt zijn geweest die rivierklei afzette.
Om aan die eisen te voldoen, zal de vorming van zoutlagen door indamping dus een zeldzaam en kwetsbaar proces zijn geweest. Maar zoutlagen komen wereldwijd veelvuldig voor en beslaan elk een groot oppervlakte! Hoe deze zoutlagen dan wel zijn ontstaan? Je leest het in het eerste nummer van Weet Magazine.
Vulkanisch ontstaan
Stef Heerema, een medewerker van Weet Magazine, heeft zich grondig in deze materie verdiept en komt met een heel andere verklaring. Hij verdedigt een vulkanisch ontstaan van de zoutlagen.
Deze nieuwe visie is aansprekend. Ze verklaart hoe het komt dat dit binnen een zondvloed kon plaatsvinden. Kilometers hoge zoutpijlers ontstonden in een mum van tijd, in combinatie met een snelle sedimentafzetting. Dit zou je kunnen vergelijken met het vormingsproces in een lavalamp.
In een lavalamp bevindt zich – op de bodem – een klomp gestolde was. Die was kun je vergelijken met zoutkristallen. Verder is de lavalamp gevuld met een waterige oplossing (vergelijkbaar met het water uit de zondvloed). Wanneer je de lamp aanzet (vulkanische activiteit), dan smelt de was onderin de fles. Het goedje krijgt een lager soortelijk gewicht dan de omringende waterige oplossing. Bellen stijgen op en het materiaal koelt bovenin de fles af. Dat gebeurde ook met het vloeibare zout dat tijdens de zondvloed opborrelde. Toen het zout bovenin afkoelde, vormden zich kilometers lange pilaren.
Wat gebeurde er met Lots vrouw?
In de Bijbel is er ook sprake van zoutpilaren. Jan Rein de Wit vertelt over de historische en geologische achtergronden van de Bijbel. In het onderstaande filmpje richt hij zich op een interessante vraag: de vrouw van Lot veranderde in een zoutpilaar toen ze achterom keek tijdens de vlucht uit Sodom. Wat kan er zijn gebeurd?