Toen de wetenschappelijke bestudering van de aarde in de achttiende eeuw vorm kreeg, bekeken wetenschappers alles nog vanuit een Bijbels perspectief. Aardlagen en fossielen waren dan ook allemaal in de zondvloed ontstaan. Lekker overzichtelijk. Toch vroeg men zich af waar alle mensen van voor de zondvloed dan gebleven waren…
De vreugde was groot toen er in 1725 een skelet werd gevonden van een veronderstelde zondvloedmens. Een duidelijke ruggengraat, resten van schouders en armen, en vooral een schedel met grote oogkassen erin! Dit moest wel de Homo diluvii testis zijn, de mens die de zondvloed meemaakte. Groot was deze mens niet en ook wat apart van vorm, maar ach… in de tijd voor de zondvloed had je ook reuzen. Dus waarom geen vreemde dwergen? De wetenschappers waren vooral blij dat het zondvloedmodel van toen weer gevalideerd was.
Salamander
Het fossiel is in 1802 door het Teylers Museum aangekocht en daar nog steeds te zien. Het is een wonder dat het niet, net als de eerste Mosasaurus uit Maastricht, destijds door Napoleon is meegenomen naar Parijs. Maar diens geleerden zagen al snel dat het om een grote salamander ging en helemaal niet om een mens. De zogenaamde ogen bleken neusgaten te zijn. Weg zondvloedmens. Ook weg met de zondvloed? Nee. Sinds 200 jaar is er veel meer bekend over aardlagen en fossielen en daarin heeft een zondvloedscenario alle ruimte, zoals je regelmatig in Weet Magazine kunt lezen.
Dit Weetje verscheen eerder in de Weet Scheurkalender 2021. Wil je niks missen van Weet Magazine? Neem dan een abonnement en ontvang elke twee maanden de nieuwste Weet!
Foto: Wikimedia Commons