Het Pergamon Museum is het drukstbezochte kunstmuseum van Duitsland. Jaarlijks trekt het meer dan een miljoen bezoekers. Allemaal komen ze voor het ‘pronkstuk’: het Pergamon-altaar. Steen voor steen is hij naar Berlijn gehesen. Je mag de trap betreden, naar boven lopen. En misschien zet je je voet dan wel op de plek waar ooit Antipas, één van de eerste christenen, stierf…
Inmiddels trok het altaar van Zeus al vele miljoenen bezoekers naar het Pergamon Museum. Archeologisch gezien is het ook een bijzonder bouwwerk. Het gebeurt maar zelden dat oude altaren als deze zo compleet en intact worden teruggevonden. Keizer Wilhelm II haalde het Pergamon-altaar steen voor steen uit het Turkse Pergamum en reconstrueerde het begin vorige eeuw in Berlijn. Daar staat het nu nog steeds.
Voor christenen die hun Bijbel kennen, komt het altaar van Zeus heel dichtbij. De Heere zelf verwees er namelijk al naar in Zijn brief aan de christengemeente in Pergamum, die je vindt in het Bijbelboek Openbaring aan Johannes. Hij noemde het toen ‘de troon van de satan’:
‘Ik weet uw werken, en waar gij woont; namelijk daar de troon des satans is, en gij houdt Mijn Naam, en hebt Mijn geloof niet verloochend, ook in die dagen, in welke Antipas, Mijn getrouwe getuige was, welke gedood is bij ulieden, daar de satan woont.’
Wil je niks missen van Weet Magazine? Neem dan een abonnement en ontvang elke twee maanden de nieuwste Weet!
Weet meer:
Meer opmerkelijks over het Pergamum-altaar lees je in Weet 14.