Soms scheert er een asteroïde langs de aarde. Doorgaans is zo’n stuk ruimtepuin wel vele tienduizenden kilometers van de aarde verwijderd, maar toch… op astronomische schaal bekeken is dat ‘net mis’. Volgens sommigen is het een kwestie van tijd tot het raak is. Als zo’n asteroïde inslaat, zal dat – afhankelijk van de grootte ervan – rampzalige gevolgen hebben. Maar is dat een reëel scenario? Hoe gevaarlijk zijn ‘aardscheerders’ precies?
Donderdag 8 september 2016. Met bulderend geraas verlaat een Atlas-V-raket de vaste grond van Cape Canaveral in de Amerikaanse staat Florida. De missie: een sonde naar asteroïde Bennu sturen. Het doel van de missie van deze ruimtesonde, die OSIRISRex heet, is om informatie te verzamelen over de oorsprong van het zonnestelsel. Dat doet OSIRIS-REx onder andere door materiaal van Bennu af te schrapen en terug te sturen naar de aarde.
Deze ‘touch-and-go’ staat gepland voor 20 oktober 2020. Hett verzamelde materiaal zal naar verwachting op 24 september 2023 op aarde wordt afgeleverd. Behalve het verzamelen van informatie over de oorsprong van Bennu, heeft OSIRIS-REx nóg een belangrijke functie. Want over 150 jaar komt Bennu een aantal keer zó dicht in de buurt van de aarde, dat er een kans is op een inslag. Bennu is namelijk een aardscheerder, een asteroïde die de aarde relatief kort nadert.
Wat zijn aardscheerders?
Zoals Bennu zijn er nog duizenden andere objecten bekend die de benaming ‘aardscheerder’ mogen dragen. In het Engels worden ze Near Earth Object (NEO) genoemd. Het gaat dan om kleine objecten die, net als de aarde, in een baan rond de zon draaien. Maar de baan van deze NEO’s is sterk ellipsvormig en bovendien erg veranderlijk. Daarom kruisen ze soms de banen van planeten. Dat kan weleens tot een enorme klap leiden. Aardscheerders zijn gedefinieerd als kleine hemellichamen die de zon naderen tot minder dan 1,3 astronomische eenheden (200 miljoen kilometer). Astronomen onderscheiden drie soorten:
- De Aten-groep, aardscheerders waarvan de baan zich bijna volledig binnen die van de aarde bevindt;
- De Apollo-groep, aardscheerders die de baan van de aarde kruisen (zoals Bennu);
- De Amor-groep, aardscheerders waarvan de hele baan zich tussen die van de aarde en die van Mars bevindt.
Omdat detectieapparatuur steeds beter wordt, ontdekken kosmologen meer en meer NEO’s. Zo zijn er tot op heden 20.000 asteroïden en honderd kometen die het label ‘aardscheerder’ dragen. De meeste daarvan vormen gelukkig geen direct gevaar.
Inslagkans
Asteroïde Bennu (officieel: 101955 Bennu) werd op 11 september 1999 ontdekt. De naam is ontleend aan een vogel uit de Egyptische mythologie die in verband werd gebracht met de zon, wedergeboorte en de schepping. Dat is ergens wel ironisch, want Bennu heeft het potentieel niet om te scheppen, maar om te vernietigen. Volgens de berekeningen komt deze asteroïde tussen de jaren 2169 en 2199 in totaal acht keer gevaarlijk dicht in de buurt van de aarde. Zo gevaarlijk, dat er zelfs een kans is op een inslag!
Het klinkt als een doemscenario, maar erg bang hoeven de aardbewoners van de 21-ste eeuw niet te zijn dat het misgaat. De totaalkans dat Bennu tijdens een van die acht keren daadwerkelijk op aarde terechtkomt, is 1 op 2700 (0,037%). Dat is vergelijkbaar met het blind pakken van de juiste knikker uit een pot met 2700 exemplaren. Niet verwaarloosbaar, maar wel erg klein. Bennu is echter niet het enige object dat de potentie heeft de aarde te treffen…
Potentieel gevaar
De aarde wordt dagelijks gebombardeerd met ruimtegesteente. Doorgaans merk je daar niets van. De brokstukken zijn klein en verbranden door wrijving met de atmosfeer bijna volledig. Je ziet dat dan als een meteoor (vallende ster). Maar soms komt het wel tot een behoorlijke inslag. Denk maar aan de meteoriet die insloeg bij het Russische Tsjeljabinsk. Deze had een geschatte diameter van maximaal twintig meter en richtte voor honderdduizenden euro’s aan schade aan.
Geen wonder dat men aardscheerders nauw in het oog houdt. Sommige hebben een diameter van meer dan een kilometer (ter vergelijking: Bennu heeft een doorsnee van 490 meter). Als zo’n asteroïde op aarde komt, zijn de gevolgen niet te overzien. De energie die vrijkomt is vergelijkbaar met het gelijktijdig laten ontploffen van ruim 70 Hiroshimatype atoombommen. Als de inslag in zee is, zal dat leiden tot allesvernietigende tsunami’s. Een inslag op het land kan een gebied met een oppervlak ter grootte van Nederland geheel vernietigen.
Gelukkig zijn er maar enkele aardscheerders die zo’n potentieel gevaar vormen. Van de tienduizenden aardscheerders (zie kader hierboven) zijn er ‘slechts’ 2096 aangemerkt als een ‘mogelijk gevaarlijk object’ (Potential Hazardous Object, PHO). Dat zijn aardscheerders die een minimale diameter hebben van zo’n 140 meter en de aarde naderen tot minder dan 7,5 miljoen kilometer (19,5 keer de afstand van de aarde tot de maan). Van 98% van deze PHO’s weet men dat ze de komende eeuwen geen risico voor de aarde zullen opleveren.

Het einde van de dino’s?
Veel evolutionisten gaan ervan uit dat de dinosauriërs zo’n 66 miljoen jaar geleden uitstierven als gevolg van meteorietinslag. De krater is er, dus zo’n inslag moet er zijn geweest. Hoe past dat in het scheppingsmodel? Dat de dinosauriërs níét miljoenen jaren geleden zijn uitgestorven, zal de trouwe Weet-lezer bekend in de oren klinken. Er zijn immers talloze afbeeldingen en verhalen van dinosaurus-achtige wezens (zie hier voor meer info daarover). Maar hoe zit het dan met die enorme inslagkrater Chicxulub in Mexico?
Verschillende creationisten denken dat je deze inslagen tijdens de zondvloed moet plaatsen. Veel kraters bevinden zich namelijk in lagen die volgens de wetenschappelijke modellen tijdens de zondvloed zijn gevormd. Sommige christen-wetenschappers denken zelfs dat enorme inslagen de zondvloed in gang hebben gezet (zie hier voor meer info daarover). Andere creationisten menen dat al die inslagen pas na de zondvloed plaatsvonden. De Bijbel beschrijft niet wanneer je die inslagen kunt dateren. Wat je wel uit de Bijbel kunt afleiden, is dat er dino’s in de ark waren (zie Weet 63, pagina 16). Hoe het precies zit? Daar is het laatste woord nog niet over gesproken. In elk geval vormen inslagkraters geen probleem voor het scheppingsmodel.
Als het misgaat
Inclusief Bennu staan er slechts 21 aardscheerders bovenaan de zogenaamde Sentry Risk Table. Sentry is een geautomatiseerd controlesysteem dat PHO’s in de gaten houdt door hun positie en baan te volgen. Naarmate nieuwe gegevens beschikbaar komen, kunnen objecten uit de tabel verdwijnen of eraan worden toegevoegd. De grootste inslagen uit de recente geschiedenis zijn die van boven de Beringstraat in 2018, die van Tsjeljabinsk in 2013 en de Toengoeska-explosie in 1908, alle drie in Rusland. Bij de Toengoeska-explosie was de knal tot in Europa te horen en zijn in de wijde omtrek bomen geveld (zie het tweede artikel in dit pdf bestand). De knal in 2013 blies ruiten aan diggelen waardoor honderden mensen met verwondingen in het ziekenhuis moesten worden opgenomen.

Toch zijn beide gebeurtenissen geen echte inslagen geweest, omdat de meteoren al in de lucht uiteenvielen. Hierdoor ontstonden er geen kraters. Wel zijn er enkele kleinere meteorietinslagen geweest die schade berokkenden. Zo raakte bijvoorbeeld in 1954 in de Amerikaanse staat Alabama een 34-jarige vrouw gewond. Een meteoriet met het formaat van een grapefruit viel door het dak van de boerderij. Hij stuiterde op het grote, houten radiotoestel en trof vervolgens de slapende Ann Hodges in haar zij. Ook al zijn er geen enorme inslagen in de recente geschiedenis geweest, ze waren er wel degelijk in het verleden. Wanneer een asteroïde op aarde klapt, vormt zich namelijk een krater. De grootst bekende is de Vredefortkrater (zie Weet 50, pagina 58). Maar de bekendste is waarschijnlijk de Chicxulubkrater in Mexico. Die wordt in verband gebracht met het uitsterven van de dinosauriërs (zie kader hierboven).
Wat is de risicofactor?
Als je alleen naar de inslagkans kijkt, staat Bennu – op het moment van schrijven – slechts op de zevende plaats van meest ‘gevaarlijke’ aardscheerders in de Sentrytabel. Dat is echter niet het hele verhaal. De nummers een tot en met zes in de Sentrytabel zijn een heel stuk kleiner dan Bennu. De grootste inslagkans heeft 2010 RF12, met een kans van 4,7% (bijna 1 op 20). Maar deze asteroïde heeft een geschatte diameter van slechts 7 meter, vergelijkbaar met de Tsjeljabinsk-meteoroïde. Dat maakt hem heel wat minder gevaarlijk dan Bennu, met een doorsnee van bijna een halve kilometer. Want hoe groter het object, hoe meer schade bij een inslag.
Om de risico’s goed in kaart te brengen, moet je kijken naar méér dan alleen de inslagkans. Daarom hebben astronomen de zogenaamde Palermoschaal ontwikkeld. Dat is een schaal die de inslagkans combineert met de geschatte energie die bij de inslag vrijkomt. Zo krijg je een beter beeld van het gevaar. Als een groot object inslaat, komt er meer energie vrij dan bij de inslag van een klein object. Een groot object krijgt zodoende een hogere score op de Palermoschaal. Hou je daar rekening mee, dan schuift Bennu ineens naar de tweede plek in de Sentrytabel.
De toekomst
De kans bestaat dat er in de (verre) toekomst nogmaals zo’n catastrofale inslag zal plaatsvinden. Sommige christenen denken dat dit gebeurt in het kader van de voorspelde eindtijd. In Openbaring 8 wordt een aantal gebeurtenissen genoemd die je als de inslag van een of meerdere aardscheerders kunt uitleggen. Menselijkerwijs gesproken is er echter op dit moment geen reden tot zorg.
Aardscheerders die een mogelijk gevaar vormen, worden bovendien goed in de gaten gehouden. Het kan altijd gebeuren dat er een kandidaat plotseling op de radar verschijnt, bijvoorbeeld omdat die vanuit de richting van de zon komt. Maar hoe groter zo’n aardscheerder is, hoe groter de kans is dat hij vroegtijdig wordt gezien. Een reëel scenario is dat men dan nog probeert die van koers te veranderen of op te breken met een atoombom. In de nabije toekomst hoef je in elk geval niet bang te zijn voor een inslag.
‘Inslag op komst? Potentieel gevaarlijke aardscheerders in de spotlights’ is een artikel uit Weet 65 en is geschreven door Gert-Jan van Heugten. De volledige pdf-versie vind je hier. Wil je meer lezen? Neem dan een abonnement op Weet Magazine of koop het nummer in onze webshop.