Skip to main content

Veel christenen geloven dat Jezus is gekruisigd en weer uit de dood is opgestaan zonder dat ze daar argumenten voor nodig hebben. Verrassend genoeg zíjn die argumenten er wel. Zelfs als je de Bijbel beschouwt als normaal historisch bronmateriaal, zijn er overtuigende redenen voor Jezus opstanding!

De belangrijkste bronnen over het leven en de opstanding van Jezus zijn de Evangeliën. Daarnaast is er één en ander over Jezus bekend vanuit onder meer de brieven van Paulus, en enkele Joodse en Romeinse bronnen. Als je kritisch bent, kun je natuurlijk zeggen: ‘Ho eens even, de belangrijkste informatiebron over Jezus is dus gewoon de Bijbel?! Voor iemand die niet al in de Bijbel gelooft, heeft dat geen waarde.’ Maar zo gemakkelijk is het niet. Want zelfs als je er niet zonder meer vanuit gaat dat de Bijbel goddelijk geïnspireerd is, heb je nog steeds te maken met historische documenten over Jezus, vergelijkbaar met documenten over Julius Ceasar, Aristoteles of enig ander persoon uit de oudheid. Dat de Evangeliën tegenwoordig zijn gebundeld in wat wij de Bijbel noemen, doet niets af aan hun waarde als historisch bronmateriaal.

Betrouwbare bronnen

Lukas de evangelist door Frans Hals

De Evangeliën zijn naar alle standaarden uitstekende historische bronnen. Om te beginnen zijn ze geschreven binnen één generatie na Jezus, door ooggetuigen (Mattheüs en Johannes) of mensen die direct met ooggetuigen in contact hebben gestaan (Marcus en Lukas). De Evangeliën staan stampvol feitjes die gestaafd zijn via historisch en archeologisch onderzoek: van personen en rangen, tot plaatsnamen, tot specifieke bouwwerken. Op allerlei manieren blijkt dat de Evangeliën geschreven zijn door mensen die bekend waren met de plaatselijke situatie, in het Palestina van de eerste eeuw na Christus.

Integere Bijbelschrijvers

Ook is er geen reden om te twijfelen aan de integriteit van de auteurs. De Evangeliën vermelden namelijk meerdere keren gebeurtenissen die beschamend zijn; ofwel voor Jezus, ofwel voor Zijn discipelen. In de Bijbel staat bijvoorbeeld dat Jezus door velen in de steek werd gelaten (Joh. 6:66), dat Zijn familie Hem voor gek verklaarde (Mar. 3:21) en dat Zijn eigen broers Hem niet geloofden (Joh. 7:5). Zijn volgelingen worden neergezet als dom (Luk. 18:34), lui (in Gethsémané), eerzuchtig (Mar. 10:37), twijfelend (Mat. 28:17) en laf (Mat. 26:56). Waarom zouden de volgelingen van Jezus dit soort beschamende gebeurtenissen opschrijven als ze niet waargebeurd zijn?

Alles wijst erop dat de Evangeliën sobere, verantwoorde bronnen zijn. Ze vormen dus uitstekend bronmateriaal voor onderzoek naar de opstanding van Jezus.

Stap 1

Dit artikel over de opstanding van Jezus is in twee stappen verdeeld. Bij de eerste stap lees je een aantal historische feiten die afgeleid zijn uit het bronmateriaal. Dit zijn gewoon neutrale feiten (niet religieus gekleurd) die via de normale wegen van historisch onderzoek kunnen worden vastgesteld. Bij de tweede stap gaan we op zoek naar de beste verklaring voor die feiten. Eerst passeert nu een aantal basale feiten over Jezus en zijn volgelingen de revue. Deze kun je rechtstreeks uit het bronmateriaal afleiden.

Feit #1: Jezus werd gekruisigd.

Het staat volledig buiten discussie of Jezus wel echt gekruisigd is. Meerdere onafhankelijke bronnen vermelden dit feit: de synoptische Evangeliën (Mattheüs, Marcus en Lukas), het Evangelie van Johannes, verschillende brieven van Paulus en de Joodse historicus Josephus. Ook de Romeinse historicus Tacitus noemt Jezus’ executie onder Pilatus. Bovendien hadden Jezus’ volgelingen geen enkel motief om de kruisiging te verzinnen. Kruisiging was niet alleen uiterst pijnlijk, maar werd vooral ook gezien als een extreem vernederende manier om iemand om het leven te brengen. Het is uitgesloten dat eerste-eeuwse Joden zouden verzinnen dat hun Leider op deze smadelijke wijze geëxecuteerd was.

Feit #2: Jezus werd begraven door Jozef van Arimathea.

Alle vier de Evangeliën bevestigen dat Jezus door Jozef van Arimathea werd begraven. Ook Paulus verwijst naar de begrafenis, maar geeft geen details (1 Kor. 15:4). Een sterke reden om de historiciteit hiervan aan te nemen is dat Jozef van Arimathea lid was van het Sanhedrin. Dat was het Joodse gerechtshof dat Jezus ter dood veroordeelde. En het boek Handelingen beschrijft hoe de apostelen het meerdere keren met het Sanhedrin aan de stok hadden. Het Sanhedrin en de vroege christenen waren bepaald geen vrienden. Toch schetsen de Evangeliën een positief beeld van Jozef van Arimathea door te stellen dat hij het lichaam van Jezus begroef. Waarom zouden de schrijvers van de Evangeliën een lid van het Sanhedrin in zo’n gunstig daglicht stellen als dit geen historische basis heeft?

Feit #3: Het graf was leeg.

Vrouwelijke volgelingen van Jezus bezochten het graf, maar het bleek leeg te zijn. Er zijn verschillende argumenten die de betrouwbaarheid van deze geschiedenis ondersteunen: Ten eerste noemen alle Evangeliën het lege graf. Ten tweede zijn het vrouwen die het lege graf ontdekken. In de patriarchale cultuur van die tijd hechtten mannen weinig waarde aan het getuigenis van vrouwen. Als christenen dit verhaal verzonnen hadden, zouden ze zeker gezegd hebben dat mannelijke discipelen het lege graf als eersten hadden ontdekt.

Ten derde meldt het Evangelie van Mattheüs (28:15) dat de Joden die niet in Jezus geloofden ‘tot op den huidigen dag’ (dus tot op de dag dat dit Evangelie werd geschreven) zeiden dat de discipelen het lichaam uit het graf hadden gestolen. Waarom zouden de Joden deze verklaring voor het lege graf nodig hebben als het graf niet echt leeg was? Ten vierde is het volgende moeilijk voor te stellen: hoe is het mogelijk dat zoveel mensen in Jeruzalem tot de overtuiging kwamen dat Jezus uit de dood was opgestaan, als het graf niet leeg was?

Feit #4: De discipelen zagen verschijningen van Jezus na Zijn dood.

Jezus verscheen na Zijn dood aan Zijn volgelingen. Los van de vraag wat de aard was van deze verschijningen (hallucinaties? in levenden lijve?), valt het moeilijk te ontkennen dat ze verschijningen hebben gezien. Alle vier de Evangeliën noemen het. En in zijn eerste brief aan de Korinthiërs noemt Paulus een hele lijst van personen die Jezus gezien hebben (1 Kor. 15:5-8), waaronder een groep van maar liefst vijfhonderd(!) mensen. Dit schrijft Paulus nog geen 25 jaar na de kruisiging, en hij zegt er expliciet bij dat de meesten van hen nog in leven zijn. Een nieuwsgierige Korinthiër zou dit na kunnen gaan, dus het is onwaarschijnlijk dat Paulus hier bluft.

Feit #5: De discipelen kwamen oprecht tot de overtuiging dat Jezus was opgestaan.

Let op: hier staat niet dat Jezus is opgestaan uit de dood, maar dat zijn discipelen daarvan overtuigd waren. Dat ze daar écht in geloofden is duidelijk als je weet dat ze zich door hun geloof veel problemen op de hals haalden. De eerste christenen werden hevig vervolgd. Ze werden gegeseld (Hand. 6:40) en in de gevangenis gegooid (Hand. 5:18, 8:1-3). Velen van de discipelen zijn zelfs om hun geloof ter dood gebracht, maar toch bleven ze erbij dat het waar is dat Jezus is opgestaan. Als ze wisten dat er niets van klopte, waarom zouden ze hun geloof in de opstanding dan zo hardnekkig volhouden?

Stap 2

Wat is de beste verklaring voor de hiervoor genoemde vijf feiten? Voordat je antwoord kunt geven op die vraag, is het goed om eerst te kijken naar de bekendste verklaringen die in de loop der eeuwen naar voren zijn gebracht.

Verklaring #A: De discipelen hebben het lichaam gestolen en gelogen over de verschijningen.

Dit verklaart feit #3, maar biedt geen verklaring voor feit #5. Want als de discipelen wisten dat het allemaal één groot complot was, waarom waren ze dan bereid te sterven? Ook is het niet waarschijnlijk dat ze allemaal gelogen hebben over de verschijningen, omdat één van de apostelen aan wie Jezus verschenen was, Paulus, oorspronkelijk een groot vijand was van de christenen. Paulus had geen enkel motief om hierover te liegen. Dat Paulus deed alsof hij bekeerd was om zo de kerk van binnenuit uit te hollen, is ook een zwak argument.

Verklaring #B: De verschijningen waren hallucinaties.

Niet alleen biedt dit geen enkele verklaring voor feit #3 (het lege graf), maar het is ook niet logisch om de verschijningen van Jezus af te doen als hallucinaties. Jezus verscheen namelijk aan veel verschillende mensen, op verschillende momenten en onder diverse omstandigheden. En zelfs feit #5 kan niet goed verklaard worden door hallucinaties. Als een overledene aan je verschijnt, ben je waarschijnlijk eerder geneigd te geloven dat je zijn geest hebt gezien dan dat er sprake is van een opstanding.

Verklaring #C: Jezus heeft de kruisiging overleefd.

Dit is de zwakste van alle pogingen om de gegevens rond de opstanding te verklaren. Om te beginnen is het extreem onwaarschijnlijk om een kruisiging te overleven. Romeinse soldaten waren uitstekend in staat om vast te stellen of iemand overleden was. En ook al zou Jezus de kruisiging op één of andere manier overleefd hebben, dan zou Hij binnen afzienbare tijd in het graf zijn gestorven door uitputting en bloedverlies. Zonder onmiddellijke medische hulp zou er geen enkele overlevingskans zijn geweest.

Maar zelfs als je aanneemt dat Hij het toch overleefd heeft, hoe is Hij dan uit het graf ontsnapt? Hoe is Hij langs de soldaten gekomen die het graf moesten bewaken? En kun je geloven dat Hij met Zijn gegeselde rug en op Zijn doorboorde voeten enorme wandelingen heeft ondernomen om Zijn discipelen op verschillende plaatsen te ontmoeten? Als de discipelen Hem in deze staat aan zouden treffen, zouden ze natuurlijk nooit tot de conclusie zijn gekomen dat Hij op glorieuze wijze uit de dood is opgestaan.

Gekruisigden stierven een vreselijke dood. Het is haast onmogelijk dat Jezus de kruisiging overleefd heeft.

De beste verklaring: Jezus is opgewekt uit de dood

De beste verklaring is dat God Jezus uit de dood heeft opgewekt. Op deze manier kun je alle vijf de feiten volmaakt verklaren. Bovendien past deze verklaring in de cultureel-religieuze context: in oudtestamentische profetieën werd al voorspeld dat er een Messias zou komen die moest sterven, maar alsnog over de wereld zal heersen. En dat vereist een opstanding (Dan. 9:26, Jes. 11:1- 10, 52:13-53:12, Zach. 9:9-10). Het belangrijkste bezwaar tegen deze verklaring is dat het een bovennatuurlijke is. Voor veel mensen is dat een reden om – ondanks alles – tóch een andere verklaring te zoeken… Wanneer je wonderen niet bij voorbaat uitsluit, zou je dan niet voor deze laatste verklaring gaan? Is het historisch bewijsmateriaal voor de opstanding van Jezus niet bijzonder overtuigend?

Dit artikel verscheen eerder in Weet 14 en is geschreven door Ruben Jorritsma. Bekijk hier de originele pdf van dit artikel. Bekijk ook een lezing van de auteur van dit artikel over argumenten voor de opstanding.